Verschillende hockey passes

Scoop

De scoop is een scheppende beweging met het stick, die ervoor zorgt dat de bal omhoog gaat. Scoops worden gebruikt om de bal over de spelers te spelen om zo een vrijstaande speler te bereiken.

Goed kunnen scoopen is niet voor iedereen weg gelegd. Een goede scoop kost aardig wat kracht en dan moet je nog richten.

Een scoop kan ook best gevaarlijk zijn. De bal kan in je krul blijven hangen, dan vliegt de bal niet heen waar die heen moet. Het is daarom ook belangrijk om goed op te letten wanneer je op een hockeyveld staat.

Er wordt bij de jeugd bijna geen gebruik gemaakt van scoops. De eerste scoops in de wedstrijd zie je meestal bij de B leeftijd en heel soms bij de C´tjes. De Heren teams gebruiken over het algemeen het meeste scoops en hier zijn ze ook erg effectief.

Het eerste onderdeel wat goed moet gaan bij een scoop is de pass, maar de bal moet ook aangenomen worden. Het aannemen van een hoge ballen zoals scoops vraagt om veel balcontrole en coördinatie.

Flats

Er wordt tijdens een hockeywedstrijd veel gebruikt gemaakt van de flats. Slaan kost namelijk veel tijd en is minder accuraat. Een goede flats is een hele harde pass, die strak over de grond gaat.

Er zijn verschillende varianten van een flats. Je hebt natuurlijk de normale flats, waarmee je al een goede pass kan geven, maar ook de schijnflats. De beste schijnflatsen zorgen er zelfs voor dat je teamgenoten de bal niet aanzien komen.

Een schijnflats laat het lijken alsof de bal ergens anders wordt heen gespeeld. De verdediging vangt hierdoor veel minder vaak de bal op en het kan enorme kansen creëren. Je moet het alleen niet te veel gebruiken.

Push

Je gebruikt de push als pass wanneer je de bal over kleinere afstanden moet passen. De bal gaat namelijk een stuk minder hard dan bij een flats, maar je kan wel sneller passen.

Er wordt tijdens een hockeywedstrijd heel veel gepusht. Je kan met een push heel goed richten en ook de bal precies goed laten stuiteren, zodat een speler de bal moeilijk tegen kan houden.